Mededeling aan Bevoegd Gezag Vredenburghlaan, Bentwoudlaan en Verlengde Beethovenlaan

Home > Bestuur > Bestemmingsplannen en milieueffectrapportages > Milieueffectrapportages > Mededeling aan Bevoegd Gezag Vredenburghlaan, Bentwoudlaan en Verlengde Beethovenlaan

Mededeling aan Bevoegd Gezag Vredenburghlaan, Bentwoudlaan en Verlengde Beethovenlaan

Randweg

De randweg Vredenburghlaan-Bentwoudlaan is in het verleden al nader onderzocht. Belangrijkste studies daarbij zijn de Corridorstudie N207 (2006) en het MER Zuidplas Regionale Infrastructuur (2009). Daarnaast is de verstedelijkingsopgave van de driehoek Rotterdam-Zoetermeer-Gouda (RZG) / Zuidplaspolder (na aanwijzing in de Nota Ruimte) nader uitgewerkt in een Intergemeentelijke Structuurvisie (ISV, 2004) en een Intergemeentelijk Structuurplan (ISP, 2006). Tevens is bekend dat er aan de westzijde van Waddinxveen en Boskoop grote ontwikkelingen in voorbereiding zijn, zijnde Glasparel+, De Triangel en het PCT-terrein, die de verkeersdruk in de kernen en op de N207 zullen doen toenemen. Dit maakt het noodzakelijk dat de Zuidplas wordt aangesloten op de infrastructuurnetwerken in de Randstad. De Vredenburghlaan-Bentwoudlaan en Verlengde Beethovenlaan zijn daarin een onderdeel.

Mede op basis van deze studies en plannen is de provincie Zuid-Holland voornemens om de randweg Vredenburghlaan-Bentwoudlaan te realiseren. Hiervoor is een aanpassing van de bestemmingsplannen noodzakelijk. Onderdeel van de aanpassing van de bestemmingsplannen vormt een milieueffect-rapportage-procedure (m.e.r.-procedure) . De provincie Zuid-Holland heeft een Mededeling aan het Bevoegd Gezag, in deze gemeente Waddinxveen, gedaan voor de voorbereiding van het besluit. Het publiceren van de ‘Mededeling aan Bevoegd Gezag Vredenburghlaan, Bentwoudlaan en Verlengde Beethovenlaan’ is de eerste formele stap in de m.e.r.- procedure. Omdat de randwegen nu worden uitgewerkt om tot een keuze voor de ligging in het bestemmingsplan te komen, worden de milieueffecten van de voorgenomen activiteit op het niveau van een besluit-MER inzichtelijk gemaakt.

Het doel van de m.e.r.-procedure is het in beeld brengen van de milieueffecten van de gewenste voorzieningen. Deze effecten worden beschreven in een milieueffectrapport (MER). Op grond van artikel 7.8 en 7.9 van de Wet milieubeheer raadpleegt het bevoegd gezag de gemeentelijke adviseurs en bestuursorganen over de reikwijdte en detailniveau van dit MER. Tevens wordt de Commissie voor de milieueffectrapportage om advies gevraagd.

Vanwege de mogelijke gevolgen op Natura2000-gebieden wordt naast de milieueffectrapportage een ecologische voortoets opgesteld om te beoordelen of hiervoor een Passende Beoordeling als bedoeld in de Natuurbeschermingswet moet worden opgesteld. De conclusies van deze voortoets en de eventuele Passende Beoordeling zullen in het MER worden verwerkt. Een aantal van de voorgenomen activiteiten vindt gedeeltelijk plaats in de Ecologische Hoofdstructuur. Ook dit aspect komt aan bod in de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) en het MER.